|
|
\require{AMSmath}
Reageren...
Re: Bewijs voor de verschilformule
Opgave 1 In een loterij met twintig loten zal aan 3 verschillende loten een prijs toegewezen worden. Iemand heeft vier loten gekocht. Bereken kans dat hij: a) niets wint b) 1 prijs wint c) 2 prijzen wint d) 3 prijzen wint
Opgave 2 Sarah heeft 12 prentenboeken. Neefje Jasper heeft vijf van deze volgezet met poltloodstrepen. Als Sarah naderhand lukraak 2 prentenboeken uitkiest en doorkijkt, wat is de kans dat:
a) ze het "misdrijf" niet opmerkt b) precies een van de twee gekozen beschadigd is c) ze beide beschadigd zijn
Antwoord
Opgave 1 Je hebt 17 keer een N en 3 keer een W. Je kiest er 4 uit. Wat is de kans op: a) alleen N b) 1 W en de rest N c) 2 W en de rest N d) 3 W en de rest N Maar dat is hetzelfde probleem als bij het mondeling examen. Opgave 2 Je hebt vijf keer een W en zeven keer een N. Je kiest er 2 uit. Wat is de kans op: a) alleen N b) een W en een N c) twee keer een W Maar dat is dan weer hetzelfde probleem als hierboven of als bij het mondeling examen.
Gebruik dit formulier alleen om te reageren op de inhoud van de vraag en/of het
antwoord hierboven. Voor het stellen van nieuwe vragen kan je gebruik maken
van een vraag stellen in het menu aan de linker kant. Alvast bedankt!
|